Gedachten over dat gekke jongetje

Soms zou ik weleens in het hoofd van anderen willen kijken. Vooral van mensen die ik niet ken, want zij zijn natuurlijk de laatsten aan wie ik zou durven vragen wat ze denken. Niet over mij (de laatste hardnekkige restjes persoonlijke onzekerheid probeer ik namelijk met man en macht weg te poetsen), maar over Thomas en zijn gedrag. Thomas is namelijk zo’n jongetje aan wie je ‘het’ niet ziet. Zijn uiterlijk verraad nauwelijks dat hij een verstandelijke beperking heeft. Tenminste, dat denk ik. Zeker weten doe ik het eigenlijk niet, en soms vind ik dat best ingewikkeld.

Het is een knap ventje. Woeste zwarte krullen en grote donkerbruine kijkers, die nieuwsgierig de wereld in turen. Innemend is hij ook, én sociaal. Hij knoopt met iedereen een praatje aan, ongeacht rang of stand. Van de naar alcohol riekende zwerver onder de brug tot de perfect opgemaakte apothekersassistente: allemaal kunnen ze erop rekenen slachtoffer te worden van Thomas’ vragenvuur. Het heeft lang geduurd voordat hij kon praten en nu houdt hij niet meer op. Het is zijn manier om de wereld om hem heen te leren begrijpen. Een prachtige methode, en hartstikke gezellig bovendien!

Hier wringt echter ook meteen de schoen. Niet die van Thomas (hij heeft zelf namelijk (nog?) niets door), maar die van míj. Want zodra hij begint te praten denk ik verbaasde gezichtsuitdrukkingen te zien ontstaan. Als hij enthousiast met zijn armen heen en weer fladdert schiet er her en der een borstelige wenkbrauw omhoog. En wanneer hij dezelfde vraag voor de derde keer stelt krijg ik bijna altijd wel een vragende blik toegeworpen. Dát zijn de momenten waarop een kijkje in het brein van het betreffende lijdend voorwerp voor mij verdomd verhelderend zou kunnen werken.

Zou de caissière in de supermarkt namelijk zien dat mijn zevenjarige zoon eigenlijk functioneert op kleuterleeftijd? Hoort de man achter ons in de rij dat Thomas’ spraakvermogen afwijkt van de gulden standaard? Snapt de serveerster dat het geen brutaal gedrag maar één grote ontdekkingsreis is als hij in een onbewaakt ogenblik achter haar aanloopt, hóp, de keuken van het restaurant in? Merken anderen dat mijn Thomas een verstandelijke beperking heeft? Of hebben ze in stilte hun eigen gedachten over ‘dat gekke jongetje’?

Ik heb geen flauw idee, en eigenlijk zou het natuurlijk ook geen snars uit moeten maken. Tenminste, als er wat meer begrip voor elkaar zou kunnen zijn. Helaas heb ik nét iets te vaak een vragende blik zien veranderen in een geïrriteerde frons om dit helemaal te kunnen loslaten. En dus blijf ik gissen naar andermans denkpatronen. Misschien vult mijn eigen hoofd het allemaal wel veel te veel in. Er is maar één manier om daar achter te komen. Was ik maar zo onbevangen als mijn eigen Thomas… Dan zou ik het wel durven vragen!

Reacties

Best gelezen berichten