Hatende hersenen
Het is dinsdagochtend en ik ben aan het werk. Aan het rumoer
verderop hoor ik dat de koffiepauze al in volle gang is. Ik besluit
er gauw heen te lopen, want koffie, dat is precies waar ik op dit moment
behoefte aan heb. Ik heb slecht geslapen en wat extra cafeïne kan ik dus goed gebruiken. In mijn haast bots
ik tegen een collega aan, die in de deuropening staat te praten. Zijn koffie
klotst over de rand van zijn beker en laat een grote vlek op zijn beige blouse
achter. Ondanks mijn welgemeende excuses reageert hij flink geïrriteerd en
onverwacht springen de tranen in mijn ogen. Gelukkig valt het niemand op dat ik
zo belachelijk labiel reageer. Snel over tot de orde van de dag.
In de auto terug naar huis komen ze alsnog, de waterlanders,
terwijl de radio een zielig liedje speelt. Ik moet even nadenken waarom ik
eigenlijk zo verdrietig ben, want aan die ietwat boze collega ligt het
natuurlijk helemaal niet. Al vlug gaan mijn gedachten uit naar Vera en het
gesprek wat ik gisteravond met haar had. Al dagenlang was ze ontzettend boos op
me, zonder direct aanwijsbare reden. Vooral in de ochtenden was het raak:
schelden, tieren en heel hard met de deuren slaan. Voor het naar bed gaan
probeerde ik er die avond achter te komen wat haar nou zo dwarszat. Op serieuze
toon gaf Vera me antwoord: “Mama, mijn hersenen zeggen gewoon dat ik jou heel
erg haat”. Slik. Neutraal reageren, gonsde het door mijn hoofd. Samen kwamen we
uiteindelijk tot de conclusie dat ze vooral jaloers was op de aandacht die
Thomas van mij had gekregen. Opgelucht viel Vera als een blok in slaap terwijl
ik daarna bijna de hele nacht woelend wakker lag.
Natuurlijk weet ik dat het door Vera’s hechtingsstoornis komt
dat ze zulke dingen tegen me zegt. Uiteraard merk ik dat ze echt wel van me
houdt. Maar toch moet ik erom huilen, omdat het ook gewoon weleens verrekte pijn
doet dat alles altijd zo ingewikkeld is voor haar. Die avond lig ik vroeg in mijn bed,
uitgeput van alle emotie. De nachtrust doet me goed en de volgende
dag neem ik een besluit: dit weekend gaan Vera en ik met z'n tweetjes een dagje weg.
Winkelen in Utrecht, dat wil ze het allerliefst. Samen
tellen we de dagen af. Met de trein reizen we naar de grote stad. Eerst kleding
kijken en dan ergens wat drinken. We delen een aardbeiengebakje en Vera kiest
een mooie lange jurk uit, eentje die verdacht veel lijkt op het exemplaar dat ik aanheb. We
bewonderen de Dom en tot slot zien we in een sieradenwinkeltje een setje
armbandjes waar kleine lettertjes aan bungelen: de één met ‘love’ en de ander met ‘you’. Die
moeten ook mee, en natuurlijk meteen om. Ik help Vera en zij helpt mij. “Als we
dan boos op elkaar zijn mama, dan kijken we naar ons armbandje, en dan weten we
weer hoe lief we elkaar eigenlijk vinden”. Slik, weer die tranen in mijn ogen. Hand in hand lopen we terug naar het station, terwijl ik haar 'love' af en toe zachtjes tegen mijn 'you' aan voel tikken.
Reacties
Een reactie posten