Rechtbank

Als je mij zo’n tien jaar geleden had verteld dat ik op mijn dertigste al diverse malen voor de rechter zou hebben gestaan, had ik je vierkant uitgelachen. Op het sporadisch pikken van een snoepje en af en toe teveel kletsen in de klas na ben ik namelijk altijd een uiterst brave Hendrik(a) geweest. Wat zou iemand als ik in vredesnaam in een rechtbank te zoeken hebben?

Inmiddels zijn we jaren verder en heb ik toch echt al zeer regelmatig het Paleis van Justitie van binnen mogen bewonderen. Niet omdat ik de wet had overtreden, maar simpelweg omdat ik pleegmoeder ben. Onder bepaalde voorwaarden worden pleegouders als “belanghebbenden” in rechtszaken aangemerkt, omdat zij direct bij het kind betrokken zijn en gevolgen van de zaak en de uitspraak zullen ondervinden. Zodoende werden wij al diverse malen opgeroepen om aanwezig te zijn bij een zitting, bijvoorbeeld wanneer bepaald moest worden of de uithuisplaatsing van Vera al dan niet verlengd moest worden. 

Vooral de eerste paar keren vond ik het verschrikkelijk spannend en was ik bloednerveus. Allerlei vragen spookten vooraf door mijn hoofd: hoe zouden ouders zich opstellen? Wat zou hun advocaat te zeggen hebben? Had de gezinsvoogd zich wel goed voorbereid? Wat moest ík vertellen als mij iets zou worden gevraagd? Maar ook: met welke titel wordt een rechter eigenlijk aangesproken? Wanneer moet ik gaan staan en waar moeten wij eigenlijk gaan zitten? En natuurlijk immer het terugkerende vraagstuk: help, wat moet ik in godsnaam aantrekken??

Ik ben blij dat ik intussen de gang van zaken heb leren kennen. Ik weet waar we terecht kunnen om te vragen in welke zaal we worden verwacht, nadat we onder het detectiepoortje door zijn gelopen en gefouilleerd zijn. Ik weet dat ouders minstens net zo zenuwachtig zullen zijn als wijzelf en dat het gezamenlijk wachten tot we geroepen worden dus altijd een ongemakkelijke situatie zal zijn. Ik weet dat we niet zelf hoeven te bedenken waar we moeten gaan zitten, maar dat de bode ons een plekje toe zal wijzen. Ik weet dat de rechter elke keer weer uitspreekt blij te zijn dat wij als pleegouders zijn gekomen, en dat er een aantal vragen aan ons zullen worden gesteld. Ik weet dat het me lukt om, soms met een stem die ietwat trilt van nervositeit, te vertellen hoe het met Vera gaat binnen ons gezin en wat haar krachten en kwetsbaarheden zijn. Ik weet dat ik een rechter gewoon mag aanspreken met “meneer” of “mevrouw”. En tenslotte is het me tot nu toe iedere keer, na wat getwijfel en gedraal voor de kledingkast, gelukt om een voor de gelegenheid geschikte outfit uit te kiezen. 

Desondanks blijft ik het een vreemde gewaarwording vinden: ik, brave Hendrika, in een heuse rechtszaal. Tot mijn grote opluchting ligt de tijd van frequente rechtszaken achter ons. Voor zowel Thomas als Vera is het duidelijk dat ze bij ons thuis zullen opgroeien. Er is rust, maar wellicht niet voor lang. Want de aanvraag voor de pleegoudervoogdij over Thomas ligt inmiddels bij de griffier, en het zou kunnen dat er een zitting komt hierover. Gelukkig zal deze zaak een stuk minder beladen aanvoelen, omdat alle partijen het in dit geval roerend eens zijn over de ingezette plannen. 

En mocht ik onverhoopt tegen die tijd nou toch ontzettend zenuwachtig worden, dan beeld ik me bij het detectiepoortje gewoon acuut een ontspannen vakantiegevoel op een vrolijk vliegveld in, en gebruik ik mijn eeuwige garderobegetwijfel nog maar een keertje als hét uitgelezen excuus om weer eens uitgebreid voor mezelf te gaan shoppen!

Reacties

Best gelezen berichten