Stilte
Het is stil in huis. Geen geren, geen gegil en zelfs geen
trippelende hondenpootjes. De kinderen zijn uit logeren en manlief en ik hebben
het rijk eventjes voor ons alleen. Ook onze trouwe viervoeter is er niet, die
heeft zijn heil gezocht in het piepkleine Brabantse gehucht waar mijn ouders
wonen, om geen last te hoeven hebben van
het in onze eigen buurt zo frequente vuurwerkgeknal.
Ik vind het maar een vreemde gewaarwording: ik kom uit mijn
werk en er komt niemand op me afrennen. Geen overenthousiast kind, geen kwispelende hond. Er ligt geen speelgoed op
de grond, de vloer is nog schoon en ik struikel niet over drie paar schoenen in
de hal. Het huis ademt niets dan rust.
Eigenlijk is die rust best heel erg fijn. Het waren
hectische maanden en de feestdagen leken hier nog vrolijk een schepje bovenop
te doen. Het is prettig om even helemaal nergens rekening mee te hoeven houden.
Samen uit eten gaan. Een film kijken en heel hard lachen. Uitgebreid in bad.
Midden in de nacht met alle lichten aan naar de wc gaan. En lekker hard stampen
op de trap. Gewoon, omdat het kan.
Het moet echter niet te lang gaan duren, want dan maakt de stilte
me, in plaats van compleet zen, ontzettend ongedurig. Ik mis de kinderen, mét
al hun geren en al hun gegil. Hoe heerlijk het ook is om niet over speelgoed en
schoenen te vallen bij binnenkomst, op deze manier thuis arriveren vind ik eigenlijk
gewoon oersaai (en manlief vragen me om de nek te vliegen zodra ik de sleutel
in het slot heb gestoken, vind ik nét een beetje te ver gaan).
Gelukkig zijn ze er vanmiddag weer. Mijn onrustzaaiers. Eindelijk
weer gehaast douchen met publiek, zo zachtjes mogelijk sluipen naar het toilet
als ik ’s nachts moet plassen en dagelijks het hele huis ontdoen van alle
achtergelaten klodders en kruimels. Ik ga er ontiegelijk van genieten!
Reacties
Een reactie posten