Citoziek

“Vandaag is het weer zover voor alle achtstegroepers: de Citotoets begint”, hoor ik op de radio, onderweg naar mijn werk. Ik zucht en denk aan al die bloednerveuze kinderen, zittend achter hun uiteengeschoven tafeltjes in het klaslokaal. De potlopen scherp geslepen, een gum in de aanslag, zelfs een flesje drinken staat paraat. Klaar voor de strijd met het opgavenboekje. De stress hangt zinderend in de lucht en is bijna te voelen, te ruiken en te zien.

Dat de citotoets voor veel stress zorgt is ook te zien in de documentaire "Citostress", gisteravond uitgezonden op NPO2. De verwachtingen zijn hooggespannen bij de gevolgde leerlingen en hun ouders. Zelfs de juf ligt er wakker van. Ik vraag me af of dat niet juist is wat het stressniveau zo hoog maakt: verwachtingen. Verwachtingen die de leerlingen van zichzelf hebben, en die ze naar elkaar als klasgenoten uitspreken. Verwachtingen die de ouders van hun kinderen hebben, en die de leraren met hun leerlingen delen. Verwachtingen die de maatschappij continu tentoonspreid aan ons allemaal. Om zo goed mogelijk te presteren, zo ver mogelijk te komen, zo veel mogelijk te bereiken, zo hoog mogelijk te gaan. Verwachtingen die vervuld dienen te worden.

Ook wij kennen thuis inmiddels het fenomeen citostress. Tot mijn grote schrik klinkt het startschot van deze race-naar-steeds-meer-en-steeds-beter reeds in groep 2. En nee, er wordt niet tussen neus en lippen door getoetst wat de hedendaagse kleuter al kan of nog moet leren. De school van Vera kiest ervoor het meteen flink formeel aan te pakken. In een apart lokaal, de tafeltjes uit elkaar, de scherp geslepen potloden stijf in de nog te kleine kleuterknuistjes geklemd, de opgavenboekjes opengeslagen op de juiste pagina. Voorafgegaan door het vriendelijke, doch dringende, verzoek aan ouders om vooral heel goed met hun vijf- of zesjarige te oefenen thuis. En zo was Vera enige tijd terug ineens een kleine kleuter met hevige buikpijn op de vroege morgen. Na enig speurwerk was de diagnose snel gesteld: citoziek. “De juf zei dat ik de toets moest doen vandaag, ik vind het zo spannend, ik wil niet naar school want ik kan het niet goed genoeg…”

Is dit wat wij willen voor onze kinderen? Vanaf hun kleutertijd de druk voelen om te presteren? Continu moeten voldoen aan hoge verwachtingen? VWO als het summum van geluk en VMBO als het afvoerputje van het leven presenteren? Zouden wij niet moeten nagaan wat het kind als persoon nodig heeft? Waar hij of zij blij van wordt? Waar zijn of haar kwaliteiten liggen? Wat hem of haar motiveert? Ik vraag me af of daar ook een toets voor zou kunnen zijn. Moeten we echter wel alles willen kunnen toetsen? Moet alles in een schaal van 0 tot 10 (of van 500 tot 550, om maar in citotermen te blijven) uit te drukken zijn?

Ik denk het niet. Ik denk dat we met zijn allen, ouders, verzorgers, leraren, veel beter naar onze kinderen zouden moeten kijken. Zodat we hen ook écht kunnen zien en beoordelen in al hun facetten. Niet in één toets te vatten, maar over het hele basisschoolleven bekeken. Dat is een verwachting die ik graag zou willen uitspreken. Zoals ook directeur Paul Moltmaker schreef in een brief aan alle leerlingen van het Plateau Openbaar Onderwijs te Assen (oorspronkelijk afkomstig van een Amerikaans weblog) na afronding van de laatste citotoets: "...kijk tevreden naar je resultaten en wees er trots op, maar onthoud vooral dat er heel veel manieren zijn om slim en een goed mens te zijn."

Reacties

Best gelezen berichten